Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wetboek van Strafvordering

 

Artikel 378a
[1.] Behoudens het bepaalde in artikel 378, tweede lid, en indien schriftelijk vonnis wordt gewezen, blijft het opmaken van het proces-verbaal der terechtzitting achterwege en wordt de uitspraak binnen tweemaal vier en twintig uur op een aan het dubbel van de dagvaarding te hechten stuk aangetekend. De aantekening wordt door de politierechter gewaarmerkt.
[2.] De gegevens die de aantekening, bedoeld in het vorige lid, moet bevatten, worden, onverminderd het bepaalde in artikel 381, derde lid, vastgesteld door Onze Minister van Justitie. De aantekening vermeldt in ieder geval:
1
de naam van de politierechter, de dag van de uitspraak en de omstandigheid of de uitspraak bij verstek of op tegenspraak is gedaan;
2
indien een veroordeling is uitgesproken, het strafbare feit dat het bewezenverklaarde oplevert;
3
de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.
3
Indien de aanduiding van het feit in de dagvaarding bij de nadere opgave van het feit op grond van artikel 376, eerste lid, is verbeterd of aangevuld, geschiedt de aantekening nadat de verbetering of aanvulling in het dubbel is verwerkt en door de politierechter is gewaarmerkt.
[4.] Zodra de aantekening is gewaarmerkt, kunnen de verdachte en zijn raadsman daarvan kennis nemen. De politierechter verstrekt desgevraagd een afschrift van de aantekening aan de verdachte en zijn raadsman.
[5.] Wordt alsnog aan artikel 378, tweede lid, onder b of c, toepassing gegeven, dan komt de in de vorige leden van dit artikel bedoelde aantekening te vervallen. De griffier haalt alsdan de aantekening door.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BB2951, Cassatie, 02243/06
    Rechtsoort
    Straf
    Datum uitspraak
    16-10-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Gemachtigde raadsman ex art. 279 Sv. HR herhaalt de regels uit HR LJN AE9649. Het Hof kon met het oog op de aantekening mondeling vonnis oordelen dat de procedure bij de PR gold als een procedure op tegenspraak en dat derhalve het beroep te laat is ingesteld. Daaraan doet niet af dat van de laatste zitting bij de PR geen p...
  •